Neem de kinderen mee de natuur in. Zoek een plaats op waar je het picknickkleed neer kan leggen. Geef aan elk kind een karton met de getekende vormen op. Bespreek de vormen met elkaar. Dit kan aan de hand van een boekje zijn maar je kunt er ook voor kiezen om de vormen te bespreken die op het stuk karton zijn getekend.

Vragen die je kun stellen:
Wijs het vierkant eens aan. Hoeveel hoeken heeft die?
Wijs het rechthoek aan. Hoeveel hoeken heeft die? Wat is het verschil tussen een rechthoek en een vierkant?
Wie kan er in de natuur iets aanwijzen wat rond is vanaf de plek waar je zit?
Wat is het verschil tussen een cirkel en een ovaal?
Hoeveel hoeken heeft een driehoek?

Wanneer iedereen weet hoe elke vorm heet is het tijd voor de doe opdracht.
Elk kind mag op zoek naar vormen in de natuur en de voorwerpen op het stuk karton leggen of plakken wanneer je er dubbelzijdig tape op hebt geplakt. De voorwerpen hoeven niet precies te passen. Kinderen hebben erover nagedacht en zijn mee bezig geweest. Daar gaat het om.